“Er bleef geen deur gesloten.” Gemeente Amsterdam loopt twee dagen mee bij BAM Infra Nederland.
Dit jaar vond de zesde editie van de Meeloopdagen plaats. In het hele land liepen meer dan 225 weg-, vaarweg- en watercollega's mee met een vakgenoot in een andere organisatie. Marten Klein is directielid bij het Ingenieursbureau van de gemeente Amsterdam. Hij liep twee dagen mee met commercieel directeur Sander den Blanken van BAM Infra Nederland en daarbij bleef er letterlijk “geen deur gesloten”. In dit dubbelinterview vertellen Marten en Sander wat met elkaar meelopen zo waardevol maakt.
“Aannemers zijn ontzettend belangrijke partners om de infrastructurele opgaven van onze stad voor elkaar te krijgen,” vertelt Marten. “Als Ingenieursbureau van Amsterdam zorgen wij ervoor dat zij hun werk goed kunnen doen. Daarbij merken wij in gesprekken wel eens dat onze organisaties behoorlijk verschillend zijn. Alsof we in een andere realiteit leven, terwijl we toch aan dezelfde opgaven werken. Daarom wilde ik met Sander meelopen, om te weten hoe het er op een normale werkdag bij BAM aan toe gaat. Met als doel om te leren hoe ik aannemers als BAM nog beter kan ondersteunen bij het uitvoeren van hun opgaven in Amsterdam.”
Sander hoefde niet lang na te denken over de vraag van Marten. “Ik heb zelf bij verschillende ingenieursbureaus gewerkt, waaronder die van Amsterdam, en ik weet hoe waardevol het is om de verschillende perspectieven te kennen. Net als Marten merk ik dat er wantrouwen kan zijn tussen aannemers en opdrachtgevers. Om daar los van te komen, moeten we interesse blijven tonen in elkaar. We zijn met dezelfde dingen bezig, maar dan vanuit een andere rol. Je hoeft niet ver te kijken om te zien dat er allerlei waarden zijn die ons met elkaar verbinden.”
“Ik liep twee dagen met Sander mee, meestal als schaduw soms als spiegel. Geen deur bleef gesloten. Sander’s MT, de Commercial Board, MT-lunch, stuurgroep duurzaamheid. Ik maakte kennis in de volle breedte, hoorde wat vertrouwelijk is, snap de lol en worstelingen van BAM nu beter. En van aannemers in het algemeen. Doe het ook, je wordt er wijzer van.”
In hetzelfde schuitje als het gaat om duurzaamheid
Eén zo’n verbindende waarde is duurzaamheid. “Bij de stuurgroep Duurzaamheid, waar ik aan mee mocht doen, kwam sterk naar voren dat BAM het goed wil doen voor de toekomst,” blikt Marten terug. “Dat hebben zij gemeen met de gemeente Amsterdam, maar ook met andere overheden. Als je ziet tegen welke belemmeringen zij aanlopen, zoals wet- en regelgeving en risicospreiding, dan zitten we in precies hetzelfde schuitje. Het ligt zo dicht bij elkaar, dat realiseer je je vaak niet in de praktijk van alledag, waarin je met elkaar stoeit over de planning of wat iets mag kosten.”
Sander kan dit beamen. “We zien bij onze klanten, vaak overheden, dat duurzaamheid steeds belangrijker wordt, maar ook onze aandeelhouders stimuleren ons om groener te werken. En dan hebben we het nog niet over onze medewerkers, die voor zichzelf en hun kinderen liever achter een schone asfaltmachine lopen. De grootste uitdaging in het verduurzamen is wetgeving, die zou veel ondersteunender kunnen zijn.
We zijn nu afhankelijk van verschillende akkoorden, zoals het asfaltakkoord, het betonakkoord en het staalakkoord. Dit zijn mooie initiatieven, maar wat we echt nodig hebben is een wettelijk kader, dat bepaalt dat we branchebreed elke twee jaar duidelijke doelstellingen moeten realiseren. Dat maakt dat we als branche veel meer dan nu de krachten zullen bundelen om bepaalde duurzame toepassingen te ontwikkelen. Waar dat nu nog veel meer ieder voor zich is. Bovendien geeft het ons de garanties die nodig zijn om echt te investeren in duurzamer werken. Emissieloze machines ontwikkelen kost veel geld. En ook het ontwikkelen van duurzamer asfaltmengsel of duurzamer beton vraagt om investeringen. Dat haal je er alleen maar uit als je zeker weet dat je voldoende tenders en projecten hebt om ze in te zetten of toe te passen.”
Financiële onzekerheid remt investering
Marten is deze dynamiek door de meeloopdagen beter gaan begrijpen. “Als je zaken doet met elkaar, hoor je meestal niet hoe de andere partij aan zijn geld komt. Als gemeente kunnen wij min of meer rekenen op een constante cashflow. Daar stemmen wij onze projecten en planning op af. Maar een aannemer moet het geld steeds weer uit tenders weten te halen en dat is veel onzekerder. Sander vertelde bijvoorbeeld dat ze soms een tender aannemen, die achteraf verliesgevend blijkt te zijn. Daar kunnen ze dan jaren last van hebben.”
En daarnaast zijn aannemers niet alleen opdrachtnemers, maar ook opdrachtgevers, licht Sander toe. “Een bedrijf als BAM voert ongeveer 30% van de opdrachten zelf uit. De overige 70% kopen we in bij in totaal zo’n 7000 leveranciers. Stokt er ergens iets in de keten, bijvoorbeeld doordat we verlies draaien, dan stokt het overal. Wij willen onze leveranciers graag garanderen dat ze voor de lange termijn in schone machines kunnen investeren, maar daarvoor moeten wij die garantie ook van onze opdrachtgevers krijgen.”
Anders sturen door beter begrip
Marten stond versteld door het besef dat BAM Infra Nederland dus een grotere opdrachtgever is dan de gemeente Amsterdam en zelfs Rijkswaterstaat. “Dit soort eyeopeners zijn precies de reden dat iedereen eigenlijk elk jaar een keer met een ander mee moet lopen,” vertelt hij. “Het is echt niet zo dat het roer ineens omgaat nu ik twee dagen bij een aannemer ben geweest, maar ik weet wel dat ik vanaf nu anders ga sturen omdat ik beter begrijp wat er bij de ander leeft.”
Sander heeft gemerkt dat het voor zijn organisatie heel goed was om de deuren voor een opdrachtgever als Marten te openen. “Er was maar heel even koudwatervrees en daarna vonden mijn collega’s het vooral heel leuk en interessant om hun werk met Marten te delen,” vertelt hij. “Daarbij speelde vertrouwen een grote rol, want ik ken Marten goed genoeg om te weten dat hij geen misbruik zal maken van wat hij gehoord heeft. Bij BAM zetten wij de laatste jaren flink in op klantgericht werken en Marten heeft daarin goed kunnen spiegelen. Plus: we hebben gezien dat we het belangrijkste met elkaar gemeen hebben en dat is onze passie voor het vak van civiele techniek.”
Anekdote: Sander en Marten ontdekten tijdens de meeloopdagen dat ze 600 meter van elkaar vandaan opgroeiden, in Ouderkerk.